EERHERSTEL MEINDERT STELLING

Verklaring comitéOproep aan HofAanbieding oproepBehandeling door HofStand van zakenDocumentenPublicatiesVolg ons


Comité betreurt beslissing Hof van Discipline in de zaak Stelling

In zijn beslissing van 9 oktober 2017 heeft het Hof van Discipline een beroepsverbod aan Meindert Stelling opgelegd. Daarmee werd de beslissing van de Raad van Discipline van 21 maart 2016 bevestigd. Dit gebeurde nadat de tuchtzaak tegen Stelling op een buitengewoon bevreemdende manier was behandeld en het hof naliet om op essentiële vraagstukken in te gaan. Het Comité Eerherstel Meindert Stelling betreurt dit bijzonder. Zodoende werd zowel de vrijheid van meningsuiting ondermijnd, als een kritische advocaat het werk onmogelijk gemaakt. Het is dan ook duidelijk dat de boodschap van Stelling niet welkom was. De boodschap dat de rechterlijke macht stelselmatig weigert het recht toe te passen op de problematiek van de kernwapens, wilde men niet meer horen.

Het Hof van Discipline heeft ons inziens misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid om gedragingen van advocaten te toetsen aan de norm dat zij zich dienen te gedragen als een behoorlijk advocaat. In strijd met de Grondwet en de Advocatenwet werd die bevoegdheid uitgebreid naar het terrein van de meningsuiting. Daarmee heeft het hof geen gevolg gegeven aan onze onderstaande oproep om de Grondwet te respecteren. Een oproep die door velen werd onderschreven.

Klaarblijkelijk had het hof zonder meer het voornemen om Stelling hoe dan ook als advocaat uit te schakelen. Dit blijkt alleen al uit het feit dat het hof is voorbijgegaan aan de nietigheid van de beslissing van de Raad van Discipline, nu die door onbevoegde tuchtrechters was genomen. Het hof ging daarbij in zijn minachting voor de waarheid en het recht zelfs zover, dat het de door Stelling aangevoerde reden voor die nietigheid verving door een andere. Zodoende wist het hof te vermijden dat de zaak tegen Stelling diende te worden teruggewezen naar de Raad van Discipline om daar opnieuw te worden behandeld door andere tuchtrechters.

Het vooropgezette doel van het hof blijkt nog duidelijker uit de manier waarop de meningsuitingen van Stelling werden beoordeeld. Ingevolge het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dienen meningsuitingen te worden beoordeeld met inachtneming van de feiten en omstandigheden waarop zij betrekking hebben. Het hof heeft geweigerd om dienovereenkomstig te handelen. De meningsuitingen die Stelling werden verweten, betroffen de handelwijze van de deken van de Haagse advocatenorde en van het Hof van Discipline. Dit laatste betekende dat het hof behoorde te beoordelen of Stelling die handelwijze op juiste wijze had beschreven en op afdoende redenen had bekritiseerd. Maar het hof ging nergens concreet op in en stelde domweg dat Stelling, in plaats van de waarheid te spreken en gemotiveerde kritiek te uiten, zich te buiten was gegaan aan "beschimpingen".

Nu het Hof van Discipline zijn beslissing heeft gegeven, is er vooralsnog geen taak meer voor het comité weggelegd. Indien zich evenwel ontwikkelingen zouden voordoen die daartoe aanleiding geven, zal het comité haar werkzaamheden hervatten. Want de discussie over de vrijheid van meningsuiting van advocaten wordt voortgezet, aangezien Stelling zijn zaak heeft voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Met het oog hierop wordt de website van het comité gehandhaafd, zodat de stukken betreffende de zaak Stelling publiekelijk toegankelijk blijven. Ook zullen berichten over nadere ontwikkelingen op de website worden geplaatst.

Overigens heeft Stelling ook langs andere weg de kwestie van de vrijheid van meningsuiting van advocaten aan de orde gesteld. Dit naar aanleiding van een herziening van de gedragsregels van advocaten. In één van de nieuwe gedragsregels werd ingegaan op de geheimhoudingsplicht van advocaten, die uiteraard een beperking van de uitingsvrijheid inhoudt. Dit leidde Stelling tot de conclusie dat zowel die gedragsregel als de betreffende bepaling in de Advocatenwet strijdig waren met de Grondwet. Dit omdat in de Advocatenwet is bepaald dat de Nederlandse Orde van Advocaten met betrekking tot de geheimhoudingsplicht nadere regels kan stellen. De Grondwet staat echter niet toe dat de wetgever zijn bevoegdheid om de uitingsvrijheid te beperken, overdraagt aan een ander orgaan. De minister voor Rechtsbescherming en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werden door Stelling geattendeerd op deze ongrondwettigheid. De ministers hebben Stelling daarop laten weten dat de Advocatenwet op dit punt "heroverweging verdient" en dat daarover met de orde zal worden overlegd. In tegenstelling tot het Hof van Discipline onderschreven de ministers zodoende de benaderingswijze van Stelling inzake de uitingsvrijheid. Dit biedt ons inziens hoop voor de toekomst.


Oproep aan Hof van Discipline: Maak Meindert Stelling niet monddood als advocaat

De Grondwet waarborgt de vrijheid van meningsuiting. Die vrijheid is niet onbeperkt, want de wetgever kan deze begrenzen. Wanneer de wetgever daartoe besluit, vereist de Grondwet dat de wetgever de begrenzing duidelijk aangeeft. De wetgever mag daarbij dus geen gebruik maken van vage formuleringen. Want een vage formulering leidt ertoe dat degene die toepassing geeft aan de betreffende bepaling, deze nader moet invullen. Dit zou inhouden dat niet de wetgever zelf, zoals de Grondwet vereist, maar een andere instantie de omvang van de beperking van de meningsuiting zou bepalen. De grondwetgever heeft dan ook met zoveel woorden gezegd dat een vaag geformuleerde norm als beperkingsgrond voor de meningsuiting, in strijd is met de Grondwet. Dit gebeurde bij de grondwetsherziening van 1983.

Meindert Stelling maakte als advocaat gebruik van de vrijheid van meningsuiting. Hij bekritiseerde rechterlijke beslissingen die onmiskenbaar ingingen tegen de waarheid en de wet. Ook uitte hij kritiek op de handelwijze van tuchtrechters en de deken van de Haagse orde van advocaten. Dat werd hem niet in dank afgenomen. De deken diende een klacht in bij de Raad van Discipline in Den Haag en streefde naar de verwijdering van Stelling uit de advocatuur. De Raad volgde de deken in diens opvatting en besliste op 21 maart 2016 dat Stelling van het tableau wordt geschrapt.

De deken en de Raad van Discipline beweerden dat zij op grond van de Advocatenwet bevoegd zijn om te oordelen over meningsuitingen. Daarbij beriepen zij zich op de norm dat een advocaat zich dient te onthouden van "enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt". Dat is een norm waarvan zowel de deken als de tuchtrechter hebben erkend dat dit een open norm is. Dat wil zeggen een vaag geformuleerde norm die nader wordt ingevuld door met name dekens en tuchtrechters. Met hun beroep op die vaag geformuleerde norm als beperkingsgrond van de vrijheid van meningsuiting, gingen zij dan ook lijnrecht in tegen de Grondwet en de expliciete uitleg die de grondwetgever heeft gegeven. Met andere woorden, de deken en de tuchtrechter gingen in tegen een uitleg van de Grondwet die democratisch is gelegitimeerd. Gelegitimeerd door een gekwalificeerde meerderheid van het parlement die heeft ingestemd met de grondwetsherziening van 1983. Daarmee hebben de deken en tuchtrechters een volkomen antidemocratische handelwijze vertoond.

Hierbij dient te worden aangetekend dat de vorenbedoelde norm in de Advocatenwet is opgenomen na de grondwetsherziening van 1983. Tijdens de behandeling van de betreffende wijziging van de Advocatenwet is op geen enkel moment gesproken over een beperking van de meningsuiting van advocaten. Er is zodoende geen enkele reden om te veronderstellen dat de wetgever toch een dergelijke beperking zou hebben beoogd. Temeer niet nu die veronderstelling zou inhouden dat het parlement opzettelijk zou hebben gehandeld in strijd met de Grondwet. Het parlement mag immers niet instemmen met een wet die niet valt te verenigen met de Grondwet.

Meindert Stelling dreigt nu monddood te worden gemaakt door de ongrondwettige en antidemocratische beslissing van de Raad van Discipline. Weliswaar wordt in hoger beroep daarover nog het oordeel van het Hof van Discipline gevraagd, maar dat hof heeft zich in een beslissing van 19 januari 2015 ten aanzien van Stelling op dezelfde ongrondwettige en antidemocratische manier opgesteld. Ondergetekenden menen dat een advocaat niet de mond mag worden gesnoerd, ook al is men het niet eens met wat hij zegt, temeer omdat dit ingaat tegen de Grondwet. We leven hier niet in Turkije of Noord-Korea.

Wij roepen het Hof van Discipline dan ook op de Grondwet te respecteren en te erkennen dat de Advocatenwet geen beperking inhoudt van de vrijheid van meningsuiting van advocaten.

Namens Comité Eerherstel Meindert Stelling,

Gonnus Doeven (coördinator)
Mr Erik Hummels, oud-advocaat
Drs Nico Hogenhuis, oud-ambtenaar
Willemijn van der Werf
Mr Gerard van Vliet, jurist en voormalig Vice-President AEDH (Europese mensenrechtenkoepel)



Aanbieding oproep aan Hof van Discipline

Op vrijdag 28 oktober 2016 heeft de coördinator van het Comité Eerherstel de bovenstaande oproep aan het Hof van Discipline ingediend bij de griffie in Den Haag. De oproep ging vergezeld van een aanbiedingsbrief. Ook was de lijst van 810 organisaties en personen die adhesie hebben betuigd met de oproep bijgesloten.   Aanbiedingsbrief
Toch gaan we door met het verzamelen van handtekeningen. De behandeling van de klacht tegen Meindert Stelling is nog niet afgelopen. Te zijner tijd zal een aanvullende lijst van organisaties en personen die adhesie hebben betuigd, aan het Hof van Discipline worden aangeboden.


Behandeling door het Hof van Discipline

De behandeling van het hoger beroep in de tuchtzaak tegen Meindert Stelling werd gekenmerkt door oneerlijkheid en partijdigheid. Evenals de Raad van Discipline schrok het Hof van Discipline er niet voor terug om bedrog te plegen en inbreuk te maken op procedurele normen die een rechtvaardige behandeling van een zaak beogen. De oneerlijke en partijdige opstelling van het hof bleek al direct op 18 november 2017, toen een begin werd gemaakt met de behandeling van het hoger beroep. De raadsman van Stelling, mr. Willem Jebbink (advocaat te Amsterdam), wilde het preliminair verweer voeren dat de tuchtzaak diende te worden teruggewezen naar de raad. Dit omdat de beslissing van de Raad van Discipline van 21 maart 2016 om Stelling een beroepsverbod op te leggen, was genomen door een kamer die daartoe niet bevoegd was. Stelling had de voorzitter en een lid van die kamer gewraakt, en op die wraking was niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen beslist. Dit betekende dat de beslissing van de raad niet was genomen door een eerlijke en onpartijdige rechter, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vereist. Hoewel dit laatste zonder meer duidelijk was, wilde het Hof van Discipline niet weten van een terugwijzing. Daarop wraakte Stelling het hof.

De wraking werd behandeld op 6 februari 2017. Bij beslissing van 10 april 2017 wees de wrakingskamer van het Hof van Discipline de wraking af. Ook uit die wrakingsbeslissing bleek oneerlijkheid en partijdigheid. Feitelijk werd daarin geen oordeel gegeven over de aangevoerde redenen voor de wraking. Daaronder ook de oneerlijkheid van de voorzitter van het hof, zoals die was gebleken uit diens tegenstrijdige verklaringen. Maar bovendien werd door de wrakingskamer in strijd met de waarheid gesteld dat Stelling al eerder op overeenkomstige grond had gewraakt. Op basis van die onmiskenbare onwaarheid bepaalde de wrakingskamer dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zou worden genomen. Door deze beslissing stond Stelling machteloos tegenover mogelijk volgende uitingen van oneerlijkheid en partijdigheid van het hof. Door echter in de wrakingsbeslissing een onware voorstelling van zaken te geven en op basis daarvan te beslissen, maakte de wrakingskamer zich schuldig aan valsheid in geschrifte. Daarvan werd dan ook aangifte werd gedaan.

De behandeling van het hoger beroep werd op 19 juni 2017 hervat door het hof, in een gewijzigde samenstelling maar onder leiding van dezelfde oneerlijke voorzitter. Jebbink verzocht om de zaak terug te wijzen naar een raad van discipline. Het hof weigerde evenwel een beslissing te nemen op dat verzoek en weigerde bovendien uit te leggen waarom die beslissing niet werd genomen. Vervolgens verzocht Stelling het hof opdracht te geven aan de deken om precies aan te geven welke uitlatingen deze verwijtbaar achtte en om te motiveren waarom dat het geval zou zijn. De deken had dit in zijn dekenbezwaar achterwege gelaten. Jebbink ondersteunde dit verzoek en lichtte dit nader toe, maar ook op dit verzoek wilde het hof geen beslissing nemen. Daarop concludeerde Stelling dat het hof een Kafkaiaanse procedure wilde voortzetten, een procedure waarin hij niet wist welke verwijten hem precies werden gemaakt en het hem zodoende onmogelijk werd gemaakt zich effectief te verdedigen. Daarop wraakte Stelling het hof. Zoals kon worden verwacht, beriep het hof zich op de wrakingsbeslissing van 10 april 2017 en passeerde het de wraking. Gelet op de gebreken van de wrakingsbeslissing van 10 april 2017 verzocht Jebbink het hof om heroverweging van zijn beslissing om de wraking te passeren. Maar het buitengewoon vooringenomen hof negeerde dat verzoek totaal. Door deze gang van zaken zagen Jebbink en Stelling zich genoodzaakt om, zo goed en zo kwaad als mogelijk, toch in te gaan op het dekenbezwaar. Jebbink hield daarbij vast aan het standpunt dat de behandeling van het dekenbezwaar diende te worden verwezen naar een andere raad van discipline dan die te Den Haag. Ook benadrukte hij dat de Advocatenwet geen beperkingen stelt aan de meningsuiting van advocaten. In aanvulling daarop plaatste Stelling nog enkele kanttekeningen bij de uitingsvrijheid en bij de poging van de deken om toegang tot de woning van Stelling af te dwingen.

De zitting van het Hof van Discipline op 19 juni 2017 is op video vastgelegd en op YouTube gepubliceerd: http://www.youtube.com/watch?v=60uTZzOjzak

De beslissing van het Hof van Discipline volgde op 9 oktober 2017. Daarin werden de bezwaren tegen de beslissing van de Raad van Discipline afgewezen, behoudens die tegen de poging van de deken om te worden toegelaten tot de woning van Stelling. De beslissing om Stelling een beroepsverbod op te leggen, werd bekrachtigd. Dit terwijl het hof geen beslissing nam inzake de gestelde nietigheid van de beslissing van de raad. Ook vermeed het hof om in te gaan op de grondwettelijke eis dat een beperking van de uitingsvrijheid door de wetgever precies moet worden verwoord, zodat de omvang van die beperking uit de wet zelf voortvloeit en niet wordt bepaald door de uitleg die een ander orgaan dan de wetgever geeft aan een vaag geformuleerde beperking. Hoe vooringenomen het hof was, blijkt met name uit de manier waarop de meningsuitingen van Stelling werden beoordeeld. Zoals blijkt uit de vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), vereist het EVRM dat in zaken waarin het gaat om de uitingsvrijheid, de rechter de meningsuitingen beoordeelt met inachtneming van hun context. De rechter moet nagaan of de meningsuitingen berusten op een juiste weergave van de feiten en of waardeoordelen voldoende steun vinden in de feiten. De uitlatingen die Stelling werden verweten, betroffen diens gemotiveerde en gedocumenteerde oordelen op grond van de handelwijze van de deken en van het Hof van Discipline. Dit hield in dat het hof rechtens gehouden was om te beoordelen of Stelling een juiste voorstelling van zaken had gegeven. Het hof stelde echter zonder meer dat de oordelen van Stelling omtrent de deken en diens handelwijze "onnodig grievend" waren en dus tuchtrechtelijk laakbaar. Wat betreft het oordeel van Stelling inzake de bedrieglijke, misleidende en vooringenomen eerdere beslissing van het Hof van Discipline van 19 januari 2015, stelde het hof zonder enige feitelijke beoordeling dat het ging om "grove beschimpingen". Lijnrecht ingaand tegen de jurisprudentie van het EHRM overwoog het hof "dat in deze zaak niet het gedrag van de deken of het hof aan de orde is maar het gedrag dat verweerder wordt verweten". Met andere woorden, ook al zouden de oordelen van Stelling op de waarheid berusten, hij mocht ze volgens het hof niet uiten.


Stand van zaken

Gezien de handelwijze van de Raad van Discipline en het Hof van Discipline kan worden gesteld dat in het EVRM gewaarborgde rechten zijn geschonden. Het gaat hierbij in de eerste plaats om de vrijheid van meningsuiting. Maar ook is inbreuk gemaakt op het recht van Stelling op een eerlijke en onpartijdige behandeling van het tegen hem ingediende dekenbezwaar. Daarom is zijn zaak op 6 april 2018 voorgelegd aan het EHRM.


Documenten

Hieronder volgt een overzicht van de meest relevante documenten die in het kader van de tuchtrechtelijke procedure tegen Stelling een rol speelden, en die alle toegankelijk zijn gemaakt. Daarbij is voorbijgegaan aan de incidenten in eerste aanleg, te weten het wrakingsverzoek inzake twee leden van de Raad van Discipline en dat inzake vier leden van de wrakingskamer, alsmede de wrakingsbeslissing die in strijd met de wet werd genomen door de ongewijzigd samengestelde wrakingskamer.

  1. Brief van 4 februari 2015 van de deken van de Haagse orde van advocaten inzake de eis toegelaten te worden tot het kantoor van Stelling   Download
  2. Antwoordbrief van 11 februari 2015 van Stelling aan de deken, waarin scherpe kritiek wordt geuit   Download
  3. Dekenbezwaar van 26 juni 2015, waardoor Stelling zich voor de Raad van Discipline te Den Haag diende te verantwoorden   Download
  4. Reactie van 9 juli 2015 van Stelling op het dekenbezwaar, gericht aan de Raad van Discipline te Den Haag   Download
  5. Brief van 18 december 2015 van Stelling aan de Raad van Discipline te Den Haag, inzake de feitelijke gang van zaken   Download
  6. Brief van 29 december 2015 van Stelling aan de Raad van Discipline te Den Haag, inzake de argumentatie   Download
  7. Pleitnota van 18 januari 2016 van Stelling inzake de nietigheid van de wrakingsbeslissing van 12 oktober 2015   Download
  8. Pleitnota van 18 januari 2016 van de deken   Download
  9. Pleitnota van 18 januari 2016 van Stelling inzake de onbevoegdheid van de Raad van Discipline om te oordelen over meningsuitingen en de niet-ontvankelijkheid van de deken inzake het huisrecht   Download
  10. Beslissing van 21 maart 2016 van de Raad van Discipline   Download
  11. Beroepschrift van 20 april 2016 van Stelling   Download
  12. Memorie van antwoord van 27 oktober 2016 van de deken   Download
  13. Brief van 3 november 2016 van Stelling aan het Hof van Discipline   Download
  14. Pleitnota van 6 februari 2017 van Willem Jebbink voor de wrakingskamer van het Hof van Discipline   Download
  15. Pleitnota van 6 februari 2017 van Stelling voor de wrakingskamer van het Hof van Discipline   Download
  16. Beslissing van 10 april 2017 van de wrakingskamer van het Hof van Discipline   Download
  17. Brief van 3 mei 2017 van Stelling aan het Hof van Discipline, inzake zijn belangen bij verwijzing van de zaak naar een andere Raad van Discipline dan die te Den Haag   Download
  18. Aangifte door Stelling, bij brief van 23 mei 2017, van valsheid in geschrifte gepleegd door de wrakingskamer van het Hof van Discipline   Download
  19. Brief van 2 juni 2017 van Stelling aan het Hof van Discipline, inzake de wrakingsbeslissing van 10 april 2017   Download
  20. Pleitnota van 19 juni 2017 van Jebbink, inzake verwijzing van de zaak naar een andere raad van discipline dan die te Den Haag   Download
  21. Verzoek van 19 juni 2017 van Stelling, inzake de precisering en motivering van het dekenbezwaar   Download
  22. Pleitnota van 19 juni 2017 van Jebbink, inzake het recht op een publieke en mondelinge behandeling van de zaak   Download
  23. Pleitnota van 19 juni 2017 van Jebbink, inzake een onafhankelijke en onpartijdige behandeling van het wrakingsverzoek   Download
  24. Pleitnota van 19 juni 2017 van Stelling   Download
  25. Beslissing Hof van Discipline van 9 oktober 2017 in zaak 160102   Download


Publicaties

Stuk in Nederland Juristenblad (NJB), getiteld Advocaat en meningsuiting   Naar het stuk


Volg ons

 Facebook

Adhesiebetuiging

U wilt uw adhesie betuigen? Vul dan hieronder uw gegevens in en klik op Verstuur. U ontvangt dan een e‑mail waarmee u uw adhesiebetuiging kunt bevestigen.

N.B.: het kan gebeuren dat u die e-mail niet direct ontvangt (dit geldt met name voor hotmail accounts). Vul dan niet uw gegevens opnieuw in, want ze zijn al geregistreerd.

Ik onderteken de adhesiebetuiging Eerherstel Meindert Stelling:

Voor- en achternaam
E‑mailadres
E‑mailadres nogmaals
Woonplaats
Mijn naam mag verschijnen op onderstaande publieke lijst